Deze gids biedt instructies over het gebruik van de Bucket hub en Build Plate functie, waarmee je printjobs efficiënt kunt beheren door ze te filteren in één plaat voor productie. Dit systeem zorgt voor geoptimaliseerde printproductie door opdrachten te groeperen op basis van specifieke criteria en plaatopbouw te activeren wanneer aan vooraf gedefinieerde voorwaarden wordt voldaan.
Belangrijkste kenmerken
Job filtering: Gebruikers kunnen 'buckets' maken die werken als filters voor jobs. Alle gefilterde jobs komen samen op één plaat, die wordt klaargemaakt voor productie zodra aan bepaalde voorwaarden is voldaan.
Flexibele plaat-triggers: Plaatopdrachten kunnen gestart worden zodra je een bepaald aantal jobs/items hebt bereikt, of op een specifiek tijdstip.
Let op: extra beperkingen die worden ingesteld tijdens de plaatindeling kunnen ervoor zorgen dat platen, die op basis van bucketingregels zijn gedefinieerd, verder worden opgesplitst in meer gedetailleerde platen op basis van specifiekere indelingsregels (bijvoorbeeld: een plaat kan extra worden opgesplitst in aparte platen per verschillend substraat).
Navigeren door de Bucketing hub
De functie openen:
Deze functie vind je onder het menu Dispatch Production.
Op de hoofdpagina zie je alle beschikbare buckets. Elke bucket kan actief of inactief zijn en je kunt ze filteren, bewerken of verwijderen.
Emmers aanmaken en beheren:
Om een nieuwe bucketingregel te maken, open je de Bucketing hub en klik je op Bucketingregel maken. Je kunt taken filteren op klant en productmodel.
Elke bucket moet een enkele productmodel hebben als verplicht kenmerk. Andere filteropties variëren afhankelijk van het geselecteerde productmodel.
Filters definiëren
Filteren op klant:
Gebruikers kunnen opdrachten filteren op basis van klantnamen, zodat alleen opdrachten van geselecteerde klanten worden gegroepeerd op dezelfde plaat.
Filters voor opdrachten verfijnen:
Extra eigenschappen zoals kleurtype of formaat kun je gebruiken om de selectie van taken in een bucket verder te verfijnen. Zo komen taken met vergelijkbare kenmerken bij elkaar, waardoor je efficiënter platen kunt samenstellen.
Plaatopbouw starten
Er zijn twee manieren om te bepalen wanneer een plaatopbouw wordt gestart:
Drempel-gebaseerde triggers:
Stel een drempel in op basis van het aantal opdrachten of het totale aantal items in de bucket (bijvoorbeeld 100 kaarten of 100 posters).
Eén opdracht kan meerdere items bevatten. Stel je voor: één opdracht met 100 kaarten. Zodra de drempel is bereikt, start het maken van de plaat.
Tijdgestuurde triggers:
Let op: Als de drempel voor het aantal opdrachten eerder wordt bereikt dan gepland, start het aanmaken van de plaat direct.
Buckets opslaan en in de gaten houden
De boel redden:
Zodra de jobfilters en plaatopbouw-triggers zijn ingesteld, wordt de bucket opgeslagen.
Plaatopbouw activeren:
Zodra de ingestelde drempel of tijd is bereikt, wordt het aanmaken van de plaat automatisch gestart.
Bijvoorbeeld:
Als er 10 opdrachten binnenkomen vóór 12:00, wordt de plaatopbouw eerder gestart dan gepland.
Als er maar 9 opdrachten binnenkomen en het 12:00 uur is, wordt de plaatopbouw toch gewoon op het geplande tijdstip gestart.